Aan de grens van Drentheland,
En den Duitschen Staat.
Waar de hofstee’n in de rij,
Liggen langs de straat.
Waar het Schoonebeeker diep,
Stroomt door weideland.
Daar is Nieuw Schoonebeek,
Dierbaar vaderland.
Daar is Nieuw Schoonebeek,
Dierbaar vaderland.
Waar de witte boekweitbloem,
Naast de dophei bloeit.
Waar de russche in de sloot,
Naast het bentgras groeit.
Waar het veen tot turf verwerkt,
O, zoo heerlijk brandt.
Daar is Nieuw Schoonebeek,
Dierbaar vaderland.
Daar is Nieuw Schoonebeek,
Dierbaar vaderland.
Waar een Christenvolk nog leef,
Trouw aan Staat en Kerk.
Niet naar revolutie streeft,
Vreedzaam is bij ’t werk.
Waar geloof en godsdienstzin,
Houden d’overhand.
Daar is Nieuw Schoonebeek,
Dierbaar vaderland.
Daar is Nieuw Schoonebeek,
Dierbaar vaderland.